Cariës of gaatjes

Gaatjes (cariës) ontstaan als er tandplak op de tanden aanwezig is. Factoren zoals voedingsgewoonten en het gebruik van (fris-)drank spelen bij het ontstaan van gaatjes een rol. Het gaat er dan niet alleen om wat er gegeten wordt, maar vooral ook hoe vaak dit gebeurt op een dag.

Het eerste ontstaan van cariës verloopt over het algemeen pijnloos. In het glazuur duurt het lang voordat cariës zich uitbreidt, want glazuur is een hard en dicht materiaal. Elke keer als u iets eet of drinkt, zetten bacteriën in de tandplak de suikers en koolhydraten in het voedsel om in zuur. Zo ontstaat een zuurstoot die het glazuur kan aantasten, waardoor gaatjes ontstaan. Als het cariësproces zich voortzet, dan wordt het dieper gelegen tandbeen (dentine) aangetast. Dentine is veel zachter dan glazuur en dus kan cariës zich daar veel sneller uitbreiden.

Een goede mondverzorging draagt bij aan het voorkomen van gaatjes. Poets twee keer per dag uw tanden met fluoridetandpasta. Gebruik een tandenborstel met een kleine borstelkop en zachte borstelharen. Elektrische tandenborstels zijn een effectief middel om plak te verwijderen, de borstel maakt de poetsbeweging voor u en u kunt zich concentreren op het plaatsen van de borstelkop. Daarnaast kunt u gebruik maken van aanvullende hulpmiddelen, zoals tandenstokers, flossdraad of ragers. Overleg welk middel voor u het meest geschikt is.

Beperk het aantal eet- en drinkmomenten tot zeven keer per dag. Drie keer een hoofdmaaltijd en vier keer per dag een tussendoortje. Zo kan het speeksel in de mond helpen het gebit te beschermen. Daarnaast blijft regelmatige controle bij de tandarts erg belangrijk (bij voorkeur twee keer per jaar).

Beginnende gaatjes kunnen door goed te poetsen met fluoridetandpasta en door het gebruik van fluoride (aangebracht door de tandarts) herstellen. Fluoride zit in tandpasta’s of speciale spoelmiddelen.

Voor het vullen van gaatjes kan een tandarts kiezen uit een aantal verschillende vulmaterialen, zoals bijvoorbeeld  composietvulling. De keuze kan worden bepaald door de plaats en zichtbaarheid van de vulling, maar ook door duurzaamheid en voorkeur van de patiënt.